Sleufloze technieken > Aandachtspunten bij het ontwerp

Aandachtspunten bij het ontwerp

Sleufloze technieken > Aandachtspunten bij het ontwerp

Welke grondsoort(en) komt de booraannemer in het te boren traject tegen? Voor aanvang van het boorproces wordt onderzoek gedaan naar de grondopbouw.

Grondonderzoek

Geotechnisch grondonderzoek

Uiteraard ten behoeve van het maken van de berekeningen voor de HDD, maar ook om de risico’s tijdens het boorproces in kaart te brengen. Uiteindelijk is de risico inventarisering bepalend voor de omvang van het grondonderzoek. 


Wanneer al eerder grondonderzoek van de omgeving heeft plaatsgevonden of al bekend is dat een gebied een homogene grondopbouw heeft, kan worden volstaan met het bestaande onderzoek. 

Bij inhomogene grondopbouw en bij geen of onvoldoende onderzoek zal op basis van de te verwachten risico’s een grondonderzoeksplan moeten worden opgesteld. 


Daarbij is het bij het maken van dit plan van belang om te weten welke eisen vergunningverleners stellen aan de omvang van het grondonderzoek.

Geohydrologisch (grondwater) onderzoek

Enkele boorparameters zijn afhankelijk van de waterdruk in de boorgang. Daarom is het belangrijk om de grondwaterstand(en) bij het boortraject te kennen. 


In de bodem kunnen zich bijvoorbeeld zandlagen bevinden tussen waterafsluitende kleilagen. Daardoor kunnen er afwijkende grondwaterstanden zijn. 


Het is dus van belang om naast de freatische grondwaterstand ook de waterstanden in deze zandlagen in kaart te brengen.

Bepalen van de boorlijn

Intredehoek

De intredehoek wordt bepaald door de te gebruiken boorrig, de boorlengte, de boordiameter en het ‘in te trekken’ materiaal. Een veilige aanname is tussen de 10 en 16 graden. Wanneer noodzakelijk kan van deze aanname afgeweken worden.

Uittredehoek

De uittredehoek wordt bepaald door de soort en de maat van buis die in de tunnel wordt getrokken. Wanneer een boogopstelling achter het uittredepunt nodig is, is het verstandig de uittredehoek kleiner te maken, tot tien graden. Indien geen boogopstelling nodig is, kan de uittredehoek groter zijn, namelijk tot 35 graden.
In de praktijk is de intredehoek vaak gelijk aan de uittredehoek. Het voordeel daarvan is dat de boorrichting kan worden omgedraaid.

Verder lezen?

Vraag het Tunnelvisie handboek gratis fysiek of digitaal aan